16 juni

Hondenschool is door structurele verliezen geen bron van inkomen

Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat mevrouw X onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan geoordeeld kan worden dat na 2012 redelijkerwijs winst is te verwachten.

Mevrouw X exploiteert vanaf 2001 een hondenschool. Daarnaast geniet zij tot en met 2011 inkomsten uit dienstbetrekking en in 2012 een WW-uitkering. In haar IB-aangiften over 2011 en 2012 geeft X verliezen uit onderneming aan van € 10.378 en € 7.927. In geschil is of de hondenschool een bron van inkomen is. X beroept zich op het vertrouwensbeginsel. Bij het boekenonderzoek zou zijn toegezegd dat de correcties van 2011 en 2012 zouden worden teruggedraaid als in 2013 winst werd gemaakt. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij voordeel beoogt en dat redelijkerwijs een voordeel is te verwachten. Gelet op de structurele verliezen en het feit dat X in het beroepschrift stelt dat de hondenschool eigenlijk geen commercieel bedrijf is, is de school geen bron van inkomen. Pas in 2013 is een zeer bescheiden winst gemaakt. Het is niet aannemelijk dat de controleur de bewuste toezegging aan X heeft gedaan. Blijkbaar is sprake van een misverstand. X gaat in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat X onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan geoordeeld kan worden dat na 2012 redelijkerwijs winst is te verwachten. Er is in 2011 en 2012 geen sprake van een bron van inkomen. Mocht er op enig moment wel een bron van inkomen zijn en deze als winst uit onderneming is aan te merken, dan kunnen de per saldo resterende kosten die zijn gemaakt in de vijf kalenderjaren die onmiddellijk voorafgaan aan het eerste kalenderjaar als ondernemer, alsnog in aftrek worden gebracht (art. 3.10 Wet IB 2001). Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak] / Tax Live