23 november

WEVAB uit 2004 is van toepassing ondanks levering grond in 2008

De Hoge Raad oordeelt dat voor het bepalen van de landbouwvrijstelling moet worden uitgegaan van de WEVAB op 10 juli 2004. De WEVAB moet namelijk worden bepaald op het moment waarop de koopovereenkomst wordt gesloten.

Belanghebbende, X bv, verkoopt medio 2004 enkele percelen tuingrond met opstanden voor ruim € 5,9 mln aan G cv. De onroerende zaken worden eind 2008 geleverd. In verband met geconstateerde bodemverontreiniging sluiten X bv en G cv nog enkele aanvullende overeenkomsten. In geschil is of voor de toepassing van de landbouwvrijstelling moet worden uitgegaan van de aan de grond toe te kennen waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) ten tijde van verkoop van € 2,7 mln (inspecteur) of van de WEVAB ten tijde van de levering van de grond van € 5,1 mln (X bv). Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor het bepalen van de landbouwvrijstelling moet worden uitgegaan van de WEVAB op 10 juli 2004. In hoger beroep stelt X bv onder andere dat zij de winst in 2004 had moeten verantwoorden. Hof Den Haag oordeelt dat X bv uiterlijk bij de juridische levering, in 2008, winst moet nemen. X bv heeft weliswaar in 2004, bij het sluiten van de overeenkomst, de winst al kunnen nemen, maar heeft dat toen niet gedaan. Nu er volgens het hof voldoende onzekerheden zijn om op grond van het voorzichtigheidsbeginsel winstneming uit te stellen tot het moment van de levering, moet voor de toepassing van de landbouwvrijstelling worden uitgegaan van de WEVAB op 10 juli 2004. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De Hoge Raad oordeelt dat de WEVAB moet worden bepaald naar hetzelfde tijdstip als de waarde in het economische verkeer. Bij een verkoop houdt dit volgens de Hoge Raad in dat het in de regel zal gaan om het moment waarop de koopovereenkomst wordt gesloten. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

Bron: Tax Live