30 november

Grijskentekenregeling is nog steeds niet discriminerend

De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. De heer X stelt ten onrechte dat in combinatie met de gebruikseis, die het die ondernemers mogelijk maakt voor 90% de bestelauto voor privédoeleinden te gebruiken, het onderscheid tussen btw-ondernemers en particulieren, zodanig gering is geworden, dat het door de wetgever gemaakte onderscheid niet langer meer is gerechtvaardigd.

De heer X is houder van een kleine bestelauto. X is geen ondernemer zoals bedoeld in art. 7 Wet OB 1968. In geschil is of X toch motorrijtuigenbelasting mag voldoen naar het lage tarief van art. 24b Wet MB 1994. X wordt bijgestaan door de Stichting Belangen Grijskentekenhouders. X stelt dat de grijskentekenregeling op twee niveaus discriminerend is, namelijk op wetgevend niveau en op beleidsniveau. De wettelijke regeling zou in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie. Beleidsmatig zou de inspecteur ondernemers die van de regeling gebruik maken onvoldoende controleren met betrekking tot de gebruikseis. Volgens Rechtbank Noord-Holland zijn er nog steeds (zie HR 10 september 2010, nr. 08/04653, V-N 2010/43.3) voldoende feitelijke en juridische verschillen op grond waarvan de rechtvaardiging voor het onderscheid in haar geheel beschouwd niet evident van redelijke grond is ontbloot. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen. X stelt ten onrechte dat in combinatie met de gebruikseis, die het die ondernemers mogelijk maakt voor 90% de bestelauto voor privédoeleinden te gebruiken, het onderscheid tussen btw-ondernemers en particulieren, zodanig gering is geworden, dat het door de wetgever gemaakte onderscheid niet langer meer is gerechtvaardigd. Het beroep van X is ongegrond.

Bron: Tax Live