22 februari

Geen hardheidsclausule voor overdracht geërfde aandelen aan zoon

De Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven volgt de afweging van de staatssecretaris dat geen voorziening wordt getroffen voor een situatie waarin de voortzetter zijn onder toepassing van de BOR verkregen aandelen via schenking overdraagt aan een ander.

Vader is in gemeenschap van goederen getrouwd en houdt samen met zijn echtgenote 100% van de aandelen in een vennootschap. De echtgenote overlijdt medio 2012. Vader verkrijgt hierbij haar aandelenpakket van 50%. Voor de erfbelasting is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toegepast. In 2015 wil vader alle aandelen aan zijn zoon schenken. Voor het 50%-belang dat vader al jaren in bezit heeft, mag de BOR worden toegepast. In verband met de voortzettingseis moet vader het geërfde belang ten minste vijf jaar houden: anders vervalt met de schenking de BOR-faciliteit en moet vader alsnog erfbelasting betalen. De zoon is dan schenkbelasting verschuldigd omdat vader het geschonken belang minder dan vijf jaar in bezit heeft (bezitseis). Vader en zoon doen een beroep op de hardheidsclausule. De staatssecretaris wijst dit verzoek af omdat volgens hem geen sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. De staatssecretaris licht toe waarom de voortzettingstermijn van vijf jaar in de Successiewet 1956 is opgenomen. Deze casus valt niet onder de uitzonderingen van art. 10 Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest een voorziening te treffen voor een situatie waarin de voortzetter zijn onder toepassing van de BOR verkregen aandelen via schenking overdraagt aan een ander. De bezitseis is bedoeld om misbruik te voorkomen. Medio 2017 is de termijn van vijf jaar verstreken en zal de schenking alsnog kunnen plaatsvinden zonder de genoemde nadelige effecten. De Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven volgt de afweging van de staatssecretaris. Dit gelet op de vigerende wet- en regelgeving.

Bron: Tax Live