Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de verzuimboete van 500% van de verschuldigde motorrijtuigenbelasting niet in een evenredige verhouding staat tot de ernst van de verwijtbare gedraging.
Mevrouw X is vanaf 2003 houder van een motorfiets van het merk Yamaha. Aangezien X de MRB-rekening van begin 2014 niet heeft betaald, wordt een naheffingsaanslag van € 29 en een verzuimboete van € 147 opgelegd. In geschil is of de boete terecht is. Ondanks dat X voor de tweede maal in één jaar de verplichting tot tijdige betaling niet is nagekomen en dat zij na constatering van het eerste verzuim is gewezen op de gevolgen van een volgend verzuim, staat de boete volgens X in een wanverhouding tot het niet tijdig betalen van de € 29. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de boete van 500% van de verschuldigde belasting niet in een evenredige verhouding staat tot de ernst van de verwijtbare gedraging. Er wordt mede in aanmerking genomen dat als X – anders dan hier het geval is – de belasting opzettelijk of grofschuldig te laat zou hebben betaald, haar ter zake van dat feit op grond van art. 67f AWR een maximale (vergrijp)boete van € 29 opgelegd had kunnen worden. Rekening houdend met de omstandigheid dat X ook al eerder de verschuldigde belasting meerdere malen niet tijdig heeft betaald, is een boete van € 60 passend en geboden. Het beroep van X is deels gegrond.
Bron: Tax Live